Biekorf. Jaargang 75
(1974)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 399]
| |
Bij de reprint van de Farmakopee van BruggeGa naar voetnoot(*)De Farmakopee van Brugge is een uiterst zeldzaam boek, dat dateert van 1697. In officiële bibliotheken, zo van binnen- als van buitenland, konden wij het nergens terugvinden; een drietal exemplaren zijn bekend uit privébezit: een bij Apr. Couvreur te Brussel, die het bij zijn overlijden gelegateerd heeft aan de Leuvense universiteit, een bij Apr. Van Schoor, Antwerpen, dat in mijn bezit geraakt is en een bij Apr. Paul Vande Vyvere zaliger hier te Brugge. Maar wat is dat nu een farmakopee? Laat het ons zo stellen: een farmakopee is een boekwerk, dat aanwijzingen en voorschriften geeft ten behoeve van de geneesmiddelenbereiding en dat kracht van wet bezit. Dit zijn grosso modo de eisen waaraan moet voldaan worden, om van een receptenboek een farmakopee te maken: 1o handelen over geneesmiddelbereiding en 2o kracht van wet hebben. Ingevolge de autokratie der steden, gaf iedere voorname stad haar eigen farmakopee uit. In onze gewesten verscheen de eerste te Brussel in 1641, de tweede te Gent in 1652 en dan volgt Antwerpen in 1661. Een tweede uitgave volgde te Gent in 1663, een tweede te Brussel in 1671 en dan is het de beurt aan Brugge, in 1697. Het is dus niet juist wat Denis schreef dat Brugge de eerste officiële farmakopee van België heeftGa naar voetnoot(1). Dat doet niets af van de eerbiedwaardigheid van de Brugse farmakopee. Brugge was dus de vierde stad, na Brussel, Gent en Antwerpen, die eraan dacht een eigen farmakopee in het licht te geven. De bedoeling met het uitgeven van een farmakopee was hierin gelegen, dat een bepaalde benaming aan een bepaalde formule gebonden werd. De apothecarissen konden naar goeddunken een formule uitwerken, zoals die in een of ander receptenboek voorkwam; eenmaal dat er een farmakopee uitgegeven werd, moesten zij in die stad, op gevaar af gestraft te worden, zich houden aan de formule die in de stedelijke farmakopee voorkwam, met uitsluiting van alle andere. | |
[pagina 400]
| |
Dit had natuurlijk zijn nut, want nu wist de voorschrijvende dokter welbepaald welk geneesmiddel en in welke doses zijn patient dit kreeg en stelde de farmakopee een eind aan de warboel, de verkeerde dosage en de willekeur. Te Brugge werd het initiatief voor het opstellen van een farmakopee genomen door de arts Jan Vanden Zande. Hij kreeg de medewerking van de artsen Baudens en Vercruyce en van de apothecarissen Jacob Ryelandt en Boudewijn Willaeys. Zoals gewoonlijk waren de apothecarissen niet erg gesteld op hun nieuwe farmakopee, zoals blijkt uit het Register der Halle-geboden, en Vanden Zande doet zijn beklag bij de Magistraat over die tegenwerking van de apothicarissen ‘om het dessein van den suppliant te verijdelen ende onder den voet te smijten, sonder eenighe reden daer toe te konnen allegueren, maer uyt pure capricie ende voor hun particulieren intrest’. Ten slotte krijgt Vanden Zande gelijk en de farmakopee kan verschijnen. Aan Philibert Bouttats van Antwerpen wordt opgedragen een titelprent te tekenen. De ets vertoont bovenaan Mercurius met zijn caduceus-staf, de god van de handel ofwel (hier misschien meer bedoeld) de bode der goden, die het godengeschenk, nl. de Pharmacopoeia Brugensis aanbrengt. Hij heeft dan ook een banderolle in zijn hand, waarop staat Pharmacopoeia Brugensis. In het midden een vrouwelijke figuur, die de godin van de geneeskunde Hygieia kan voorstellen, maar vermoedelijk meer bedoeld is als de Maagd van Brugge, want zij heeft het schild van Brugge in de hand, met links van haar de leeuw (voor het beertje was blijkbaar geen plaats in de conceptie van de tekenaar). Naast de Maagd staat de god Sater, die planten aanbrengt. Volgens de E.H.A. Viaene zou deze bosgod naast de Maagd van Brugge, een allegorie kunnen zijn op het Brugse Vrije, dat toendertijd nog zeer bebost en door zijn bosbedrijf zeer bekend was. Drs. W.P. Dezutter, konservator van het Stedelijk Museum voor Volkskunde, was zo vriendelijk mij een afbeelding te bezorgen van het wapen van het Brugse Vrije. Daarop zien we het wapen van de stad Brugge, met langs weerszijden als tenanten: ‘een wildeman en zyne vrauwe’. Dit schild treffen we aan boven de ingang van het justitiepaleis. Op de titelprent van de Brugse farmakopee is de ene | |
[pagina 401]
| |
figuur echter heel duidelijk een sater, met zijn bokkepoten en niet een ‘wilde man’ zonder meer, terwijl de vrouwelijke figuur met het stadsschild en haar leeuw toch ongetwijfeld
Titelgravure van de Brugse Farmakopee 1697
op de stedemaagd wijst, zodat ik wel overhel naar de idee, dat hier allusie wordt gemaakt én op de stad Brugge én op het Brugse Vrije terzelfdertijd. Deze kwestie verdient verder uitgediept te worden. Vooraan allerhande dieren, symbool van de medikamenten, die uit het dierenrijk werden getrokken, en rechts de | |
[pagina 402]
| |
mortier, de retort, een paar oventjes en een kruik, die de chemie moeten voorstellen. Uit de titelpagina blijkt dat het boek werd gedrukt door de Brugse drukker Christoffel Cardinael, Typographus et Bibliophola (boekhandelaar) in Burgo (op de Burg). Daarna volgt een vignet met erop de afbeelding van Recipe en allerlei gewichten (ons, drachme, scrupel, pond), waaronder de opdracht aan de heren Pretor, Consul en Senaat van de zeer beroemde stad Brugge, allemaal met name genoemd, wat voor de geschiedenis van Brugge niet zonder belang is. Een praefatio volgt dan met de reden waarom deze farmakopee noodzakelijk is, en daarna de gebruikelijke lofbetuigingen in verzen aan het adres van de opsteller Vanden Zande. Deze had zich veilig gesteld door de goedkeuring voor zijn boek te verkrijgen vanwege de Medische Fakulteit van Leuven en deze goedkeuring werd hem gegeven door niemand minder dan de grote anatoom Filip Verheyen. En om heel en al zeker te zijn laat hij ook nog een kerkelijke approbatio erbij voegen dat zijn boek niets inhoudt dat strijdt tegen de Katholieke leer of de goede zeden, getekend door de boekencensor de Baillencourt. En dan volgt het Corpus, de eigenlijke Pharmacopoeia Brugensis, met de lijst van enkelvoudige medikamenten en de samengestelde medikamenten, hun formule en bereidingswijze, waaronder we de formule aantreffen van de fameuze Teriak, de pleister van de Gratie Gods, de pillen sine quibus esse nolo (de pillen zonder dewelke ik niet wil zijn) en zoveel andere samenstellingen. Het moge u uit dit alles duidelijk geworden zijn hoe noodzakelijk een facsimile-herdruk was van dit uiterst zeldzaam interessant boekje, een in -8o, dat door zijn formaat gemakkelijk helemaal had kunnen verloren gaan en dat nochtans voor de geschiedenis van de Brugse drukwerken van de geneeskunde en van de farmacie van zeer groot belang isGa naar voetnoot(2). Ik ben dan ook gelukkig deze reprint hier te mogen voorstellen en wij kunnen dan ook niet anders dan de Heer De Backer danken voor het initiatief en hem gelukwensen met deze typografisch uiterst verzorgde herdruk! Dr. L.J. Vandewiele |
|