Streven. Vlaamse editie. Jaargang 50
(1982-1983)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 839]
| |
Het kruisteken van Lord Marchmain
| |
Meningsverschil met FensToen de televisieserie in Nederland draaide, schreef de bekende criticus Kees Fens een tweetal boeiende beschouwingen over de roman, waarin hij zich nogal gelukkig toonde met het beeld dat Waugh van het katholicisme oproept. Ik ben het hier heftig met hem oneens. Op zulke momenten wordt de literair-kritische bedrijvigheid pas echt spannend. Wat is er aan de hand wanneer een criticus die men zeer hoogacht een uitspraak doet over een literair werk en men zelf meent die uitspraak te moeten verwerpen? Dan gaat het niet meer over theoretische problemen, maar over de | |
[pagina 840]
| |
waardering van een concreet werk, de bron van alle literatuurwetenschap. De eerste beschouwing van Fens verscheen in De Volkskrant van 4 oktober 1982 onder de titel: De kinderjuf als schatbewaarder van de traditie. Het blijkt dat hij een vruchtbaar gebruik heeft gemaakt van de brieven en dagboeken van Waugh. Deze hebben hem terecht versterkt in zijn opvatting dat de roman over God gaat en ‘gedrenkt is in theologie’. Dan stelt Fens de vraag: ‘Welke God stond model voor God?’. Zijn antwoord is: ‘Een volksgod, die van de roomskatholieke kerk, die zijn genade zichtbaar tracht te maken in een groep stumperds, lichte en zware zondaars... de god van de doorsnee mens’. De formulering verraadt een begrijpelijk gevoel van sympathie voor zo'n God. Dit gevoel wordt benadrukt door de centrale plaats die Fens inruimt voor de kinderjuffrouw Nancy Hawkins: ‘de indrukwekkendste figuur van allen,... de eenvoudige gelovige, die alle jaren door de schatbewaarder is geweest van de enige traditie waarom het in het boek is begonnen: die van God en het geloof’. Deze karakteristiek klinkt mij nu te idyllisch in de oren. Het geloof dat in Brideshead Revisited wordt beschreven is grimmiger en gecompliceerder dan uit de analyse van Kees Fens blijkt. Voorhands zou het al verbazing wekken dat eenvoudig ‘volksgeloof’ centraal zou kunnen staan in een boek dat op verschillende momenten keihard snobistisch is. Van Sykes, de biograaf van Waugh, mag men niet beweren dat het katholicisme van Waugh iets te maken zou hebben met diens snobisme. Dat moge waar zijn voor Waughs leven, maar Sykes' oordeel over Brideshead Revisited moet met terughoudendheid worden bekeken. Alle personages in de roman die zich niet volgens het levenspatroon van de Engelse adel gedragen, worden met kolossaal dedain beschreven: de volksjongen Hooper, de docent Samgrass en vooral de verloofde van de oudste zoon van Lord Marchmain, Beryl Muspratt; het arme mens is ‘maar’ de weduwe van een zee-officier en woont niet in een landhuis, hoe vulgair! Sykes' materiaal is onvervangbaar, maar hij is te nauw bij Waughs handel en wandel betrokken geweest om steeds als een betrouwbare beoordelaar beschouwd te kunnen worden. De tweede beschouwing van Kees Fens is te vinden in De Tijd van 31 december 1982, waar hij onder zijn pseudoniem A.L. Boom zijn vaste rubriek wijdt aan: De trouw van Cordelia. Hij draagt hier nieuwe confirmaties aan voor zijn visie. Maar wat betreft Cordelia, de jongste zuster van Sebastian, is hij door het bekijken van de televisiereeks tot een nieuw inzicht gekomen. ‘Bij het lezen en herlezen van de roman bleef zij voor mij meer een idee dan een persoon. Haar verschijnen in de televisiereeks heeft haar gestalte voor mij definitief vastgelegd...’. Fens oordeelt nu over haar: ‘Cordelia heeft niet alleen het hart op de juiste plaats... zij kent ook | |
[pagina 841]
| |
een heel grote trouw’. Ik denk dat ook de roman zelf dit beeld van Cordelia kan bevestigen, maar dat het boek ook een formidabele onverbiddelijkheid in haar karakter toont. Deze opmerkingen zijn echter slechts schermutselingen. Een meningsverschil over de betekenis van een roman kan alleen worden beslecht door na te gaan of alle belangrijke gegevens van verhaal en stijl zijn verwerkt en of zij op hun juiste waarde zijn geschat. Deze twee vragen hangen echter ten nauwste samen. Geen enkele criticus geeft alle feiten; hij haalt slechts die feiten naar voren die hem tot zijn oordeel over het boek hebben gebracht en daarom belangrijk voor hem zijn geworden. Ik zal trachten aan te tonen dat Kees Fens belangrijke gegevens over het hoofd heeft gezien, zodat voor zijn idyllisch volksgeloof nauwelijks ruimte overblijft. | |
De grote lijnen van het boekUit de gegevens van de brieven en de dagboeken heeft Fens aangetoond hoe waar het is dat de gehele roman naar de sterfscène van Lord Marchmain is toegeschreven. Men herinnert zich de grote lijn van het boek die door Fens in zijn artikel is getrokken. Charles Ryder, de verteller, raakt als student bevriend met de hoog-adellijke Sebastian Flyte, tweede zoon van markies Lord Marchmain. Sebastian raakt in de verloedering van de drankzucht en belandt uiteindelijk in Noord-Afrika. Jaren later wordt Charles verliefd op de zuster van Sebastian. Vlak voordat Charles met Julia zal gaan trouwen keert de vader terug naar het familieslot Brideshead. Lord Marchmain was wegens zijn vrouw rooms-katholiek geworden, maar nadat hij haar had verlaten en met een maîtresse in Venetië was gaan wonen, had hij zijn geloof overboord gegooid. Als blijkt dat de man ongeneeslijk ziek is, spant de familie samen om een priester bij zijn sterfbed te halen. Met Pasen lijkt dat te lukken; maar Lord Marchmain, nog volop bij kennis, wijst de priester hoffelijk maar beslist de deur. Half juli is zijn toestand zo verslechterd dat hij elk moment kan sterven. Alleen aan zijn oogopslag is te zien dat er nog enig bewustzijn aanwezig is. Opnieuw wordt de priester gehaald. Deze geeft de sprakeloze oude man de absolutie en het H. Oliesel (zoals toen werd gezegd). Dan maakt Lord Marchmain een kruisteken dat instemming beduidt. Even later sterft hij. Voor zijn oudste zoon en jongste dochter is deze wijze van stervensbegeleiding overeenkomstig de gegevens die wij in de roman over hen hebben gekregen. Maar voor zijn dochter Julia ligt dat anders. Zij heeft al jaren niets meer aan haar geloof gedaan, is buiten de kerk getrouwd, geschei- | |
[pagina 842]
| |
den, en staat nu op het punt te hertrouwen met de agnosticus Charles. Toch dringt ook zij aan op de komst van een priester, zelfs ten koste van een groot persoonlijk offer. Als gevolg van het zichtbare teken van Lord Marchmains bekering wil zij niet met Charles trouwen. En zelfs Charles heeft terwille van de geliefde vrouw gebeden tot God, ‘als God tenminste bestaat’, dat de stervende een teken zal geven. Het langzame sterfproces en de dood van Lord Marchmain zijn groots verteld; tot het laatste moment blijft de spanning of hij al dan niet zal volharden in zijn afwijzing van priesterlijke bijstand. Maar de betekenis van dit spannend gebeuren kan op vele wijzen worden geduid. Men kan erin zien: de uitoefening van een onduldbare gewetensdwang ofwel de triomf van de genade; een ongeremd toegeven aan de angst voor de hel ofwel een heldhaftig offeren (door Julia) van de geliefde man terwille van het zieleheil van de vader; een vragen om een magisch teken, zodat de overlevenden zekerheid kunnen hebben over het lot van de overledene, ofwel de geloofsovergave aan de kracht van het sacramentele teken. Elk van deze interpretaties doet een ander godsbeeld oprijzen; voor elk ervan zijn teksten ter staving te citeren uit de vier bladzijden die de sterfscène beslaat. Deze dubbelzinnigheid is het gevolg van het kruisteken van Lord Marchmain, dat haaks staat op het gehele verhaal. Dit kruisteken zet alles op losse schroeven. De roman had met goed recht: ‘het kruisteken van Lord Marchmain’ genoemd kunnen worden. Of deze kundige zet van Waugh ook een zinvolle is, moet blijken uit de analyse van de totale roman. Het verhaal is namelijk een veelzeggende voorafbeelding van alle aspecten van de sterfscène. In deze weerspiegeling duidt alles erop dat Lord Marchmain in zijn afvalligheid zal volharden. Enkele van deze spiegelbeelden zullen nu nader worden bekeken. | |
Spiegelbeelden van de sterfscèneMen kan zich allereerst afvragen wat het katholicisme van Lord Marchmain eigenlijk waard is. Hij is omwille van zijn vrouw rooms geworden en heeft dit geloof weer snel overboord gegooid zodra zijn huwelijk was misgelopen; dat is alles wat de lezer te weten komt. Niet voor niets wordt in de roman dan ook een andere bekeringsgeschiedenis beschreven; dit relaas is zelfs een van de komische hoogtepunten van de roman. Dochter Julia wil met Rex Mottram trouwen, een ambitieuze en enigszins onbetrouwbare politicus in opkomst. Mottram wenst een echt society-huwelijk; dat is bevorderlijk voor zijn carrière. Een gemengd huwelijk zou echter in alle | |
[pagina 843]
| |
stilte gesloten moeten worden. Daarom is Mottram volledig bereid om rooms-katholiek te worden. Hij brengt zijn godsdienstleraar, een jezuïet uit de chique kerk van Farmstreet, tot wanhoop omdat hij zonder nadenken bereid is alles te slikken wat hem te geloven wordt voorgehouden: drie personen in God of tien, de pater heeft het voor het zeggen. Helaas, wanneer de geloofsinstructie is afgerond, blijkt dat hij in Canada een ex-echtgenote heeft, zodat een kerkelijk huwelijk toch niet kan doorgaan. Deze hoogst komische bekeringsgeschiedenis werpt uiteraard een schril licht op het roomse geloof van Lord Marchmain, die om soortgelijke motieven is overgegaan. Van een volksgeloof is hier in ieder geval niets te bespeuren: het gaat om een society-gebeuren. Een tweede opmerkelijk aspect van de sterfscène is de aandrang die door alle omstanders op Lord Marchmain wordt uitgeoefend. Als hij het kruisteken uiteindelijk niet had gemaakt, zou elke lezer deze zorg als een onverteerbare bemoeizucht hebben gekwalificeerd; het geweten van een stervende man zou niet zijn gerespecteerd. Dit klemt des te meer omdat het duidelijk is dat men Lord Marchmain, als hij niet katholiek was geworden, in alle rust in de armen van zijn maîtresse had laten sterven. Het is de familie niet te doen om de innerlijke morele betekenis van scheiding en samenwonen, maar om een kerkelijk gebod dat deze daden op straffe van doodzonde en hel verbiedt. Lord Marchmain maakt echter wel het kruisteken; de vraag is nu of hierdoor is aangetoond dat de aandrang van de omstanders terecht is geweest. Kees Fens oordeelde mild over hen, hierbij gesteund door een voorval uit de brieven en de dagboeken van 1943. Een vriend van Waugh, die jaren geleden katholiek was geworden maar er verder nooit iets ‘aan gedaan had’, lag op sterven. Waugh zorgt ervoor dat een priester bij zijn sterfbed wordt gehaald. Fens noemt de beschreven scène: ‘geheel identiek aan die van het sterven van Lord Marchmain’. Maar juist onder het oogpunt van al of niet gerechtvaardigde aandrang is er een groot verschil: de vriend is nog geheel bij kennis en kan zijn wensen normaal tot uiting brengen. Het is in dit verband belangrijk op te merken dat bemoeizucht een constant thema van de roman is geweest. Dit betrof de oudste zoon, maar nog veel meer de moeder van Sebastian en Julia, Lady Marchmain. Haar optreden indertijd versterkt in hoge mate het gevoel van wantrouwen tegen de rol die haar kinderen later ten opzichte van hun machteloze vader spelen. De bezorgdheid van de moeder voor Sebastian was op zich alleszins gerechtvaardigd; Sebastian verwaarloosde zijn studie en was op weg een verstokte dronkaard te worden. Maar haar wijze van ingrijpen miskent de vrijheid waarop ook haar zoon recht heeft. Sebastians vriend, | |
[pagina 844]
| |
Charles Ryder, maar ook de kinderen zelf doorzien helder het fanatieke en dwangmatige in het optreden van Lady Marchmain, die geheel wordt geleid door haar geloofsovertuiging. Zo wordt zij de voorafspiegeling van wat de kinderen later rond hun stervende vader zullen doen. De betekenis van sterfbedscène wordt in de derde plaats bepaald door de reacties van dochter Julia. Ook haar gedrag blijkt totaal tegengesteld aan wat over haar reeds is verteld. Zodra Julia in het centrum van de belangstelling wordt gesteld, wordt haar houding ten opzichte van het geloof waarin zij is opgevoed helder beschreven. Julia denkt als jong meisje na over de beperkingen die haar geloof haar oplegt; protestantse meisjes kunnen trouwen met wie ze willen en komen dan ook nog in de hemel; maar als zijzelf terwille van een begerenswaardige huwelijkskandidaat haar geloof zou verloochenen, zou ze in de hel terechtkomen. Net zoals haar broer vindt zij het maar jammer dat het katholieke geloof het ware geloof blijkt te zijn. Geen wonder dat zij zonder aarzelen toch haar geloof opgeeft als zij niet voor de kerk kan trouwen met Mottram. Zonder tekenen van innerlijke strijd laat zij zich van haar man scheiden om met Charles Ryder te kunnen trouwen. Haar ommekeer bij het sterfbed van haar vader wordt voorbereid door een uiterst merkwaardige aanval van gewetenswroeging. Haar oudste broer houdt haar voor dat zij ‘in zonde leeft’. Die uitdrukking overspoelt haar met herinneringen aan het godsdienstonderricht van haar jeugd. Dan volgt een van de meest onverteerbare passages uit de roman: een sentimentele en onwezenlijke uitbarsting over de zonde, die in het geheel niet past in de mond van Julia. Is dit nu het ontwaken van het authentieke geweten of een aanval van hysterie? Julia denkt zelf dat dit laatste het geval is; haar oordeel lijkt bevestigd te worden als zij even later, nog steeds in dezelfde stemming, de in ieder geval onschuldige Charles een klap in zijn gezicht geeft, een daad van irrationele aggressie. Is het verwonderlijk als de lezer wat later toch geneigd is vraagtekens te zetten bij de echtheid van Julia's besluit om niet met Charles te trouwen? | |
Versmald katholicismeWanneer men al deze gegevens bij elkaar zet, krijgt men een minder rooskleurig beeld van het rooms-katholicisme van Brideshead Revisited dan Kees Fens ons voorhoudt. Hoofdzakelijk heerst een dwangmatige legalistische geloofsbeleving die pas hevig in beweging komt rond de ingewikkeldheden van de kerkelijke huwelijkswetgeving; echte morele problemen | |
[pagina 845]
| |
worden nauwelijks aangeroerd en zeker niet geanalyseerd (bijvoorbeeld de harde onverschilligheid van de getrouwde Charles tegenover zijn vrouw Celia en zijn kinderen). De drijvende dwang is de angst voor de hel, die kost wat kost bezworen moet worden. Fens schrijft: ‘Met het geloof is het zondebewustzijn teruggekeerd’. Zondebesef en hel zijn ongetwijfeld gegevens van het christelijke geloof. Maar in deze roman lijkt het geloof geheel versmald tot deze twee aspecten. Deze geloofsvisie wordt nergens onder kritiek gesteld. Integendeel, in de sterfscène krijgt zij een bijna miraculeuze bevestiging door het totaal onverwachte kruisteken van Lord Marchmain en het offergebaar van Julia. Men mag deze plotselinge wending echter niet losmaken van de rest van het boek en apart zetten als een wonder van genade, al heeft Fens goed gezien dat dit de opzet van Waugh is geweest. Dit wonder blijft het sluitstuk van de gehele roman; daardoor kan het alleen maar bekrachtigen wat aan geloofsbeleving reeds is aangetroffen en de kwaliteit daarvan hebben wij vastgesteld. Slechts een supernaturalistisch en magisch element wordt erdoor aan het verhaal toegevoegd, dat zeer goed in het gegeven geheel past. Wat moet men nu denken van de kinderjuffrouw die door Kees Fens wordt aangeduid als ‘de eenvoudige gelovige, die alle jaren door de schatbewaarder is geweest van... God en het geloof’? Deze Nancy Hawkins vervult inderdaad een symbolische functie; op beslissende momenten wordt zij steeds bij het gebeuren betrokken. Maar wat vertegenwoordigt zij? Voor de kinderen Marchmain is zij vooreerst een plaatsvervangende moeder geweest die door haar simpele goedheid een compensatie was voor de gestrengheid van Lady Marchmain, wier ‘aanraking dodelijk was’, zoals haar zoon Sebastian getuigt. Het gaat hier echter vooral over haar functie als godsdienstig symbool; de God van de kinderjuffrouw zou de eigenlijke god van Brideshead zijn volgens Kees Fens. Als men nu bij elkaar zet wat zij zelf, en anderen over haar, in dit verband hebben gezegd, is het resultaat enigszins onthutsend. Zij gelooft niet in de bekering van Sebastian; ‘hij is altijd een kleine heiden geweest’. Als zij hoort dat Julia is gescheiden en met Charles wil trouwen, is zij ervan overtuigd dat dit met de beste bedoelingen geschiedt; de tekst (Waugh) voegt er als commentaar aan toe: ‘het behoorde niet tot haar godsdienst aan de juistheid van Julia's daden te twijfelen’. Het hoogtepunt van haar symbolische taak bereikt zij in de epiloog van de roman, wanneer het intense leven in Brideshead is stilgevallen en alleen nog de kapel met de godslamp en de oude kinderjuffrouw over zijn. Deze vertelt aan Charles die haar opzoekt, hoe zij met weemoed terugdenkt aan de heerlijke tijd dat de vrienden van | |
[pagina 846]
| |
Mottram - feitelijk een stelletje profiteurs - op Brideshead logeerden: ‘Wij hadden zonder het te weten engelen in ons midden’. Als de kinderjuffrouw ergens een symbool van is, dan vertegenwoordigt zij de onvoorwaardelijke trouw van een simpele ziel, niet tot oordelen bekwaam, aan een adellijke familie. Zo krijgen de religieuze voorwerpen in haar kamer en de kapel een andere betekenis dan Kees Fens eraan toekent. Het leven in Brideshead is niet opgegaan in het zich altijd handhavende roomse geloof, maar dit geloof is de laatste rest van een betreurde vergane glorie. De roman is wellicht minder religieus dan Waugh hem had bedoeld. Op deze wijze is het standpunt van Kees Fens voldoende gerelativeerd. Een totaalbeeld van het katholicisme in Brideshead Revisited is hiermee nog niet gegeven; enkele belangrijke personages bleven nog onbesproken. Dat geldt allereerst Cordelia, de jongste dochter van de Marchmains. Veel meer dan de kinderjuffrouw zou zij het symbool kunnen zijn van de goede zijden van het geloof op Brideshead. Zij beleeft haar rechtlijnig geloof op kritische wijze, met fantasie en enthousiasme. Zij vertoont de uiterst zeldzame combinatie van orthodoxie en barmhartigheid. Meestal is de rechtgelovige hard voor zichzelf en voor anderen, hetgeen dan wordt aangeprezen als ‘ware’ liefde. Cordelia is mild; zij helpt Sebastian tegen de bevelen van haar moeder in en zij blijft hem trouw door alles heen. Zij is een verrukkelijk, speels personage. Maar toch: zij vertelt haar stervende vader dat hij een misdaad heeft begaan! De godsdienstige overtuiging van Sebastian heeft te lijden van een breuk die de structuur van de roman ontsiert. Juist op het moment dat zijn religieuze ervaringen echt interessant worden, verdwijnt hij naar de achtergrond om plaats te maken voor Julia. De roman is een combinatie van twee bijna losstaande verhalen die niet samenstromen, want in de slotscène rond het sterfbed van Lord Marchmain speelt Sebastian geen enkele rol meer. Het zou mij niet verbazen als een nauwkeuriger analyse aan het licht zou brengen dat Waugh te toegevend en enigszins sentimenteel is ten opzichte van Sebastian. Sebastian is een geïdealiseerde Waugh; beiden zijn diep melancholisch van aard; beiden zijn ziekelijke alcoholisten; en Sebastian behoort tot de hoge adel waartoe Waugh zich zo gaarne had gerekend. | |
Een andere literaire benaderingEen andere waardering voor een bepaalde vorm van katholicisme is echter niet de enige oorzaak van mijn meningsverschil met Kees Fens. Onze lite- | |
[pagina 847]
| |
raire benadering van deze roman loopt uiteen. Brideshead Revisited is een verhaal dat, zoals vele vertellingen, wordt gedragen door symbolen. Fens behandelt deze symboliek m.i. alsof zij een zuiver poëtische werking bezit; daardoor verwaarloost hij het vertelelement van de roman. In de poëzie gedraagt de symboliek zich immers op vrijere wijze dan in een roman; zij biedt in een gedicht een structuur van associaties aan waarvan de elementen op allerlei wijzen door de lezer met elkaar kunnen worden verbonden. In een roman is de symboliek geheel ingebed in het verhaal en wordt in haar associaties bepaald door de inhoud van de vertelling. Zo heeft Fens niet voldoende acht geslagen op hetgeen over de kinderjuffrouw wordt verteld; hij behandelt haar als een vrije, losstaande gestalte en verbindt haar dan op associatieve wijze met andere motieven van de roman. Krachtens ditzelfde vrije symbolenspel acht Fens het een grote vondst dat de agnosticus van het verhaal Charles Ryder uiteindelijk ook katholiek wordt. Dit is inderdaad een symbolische totale ‘terugkeer naar Brideshead’. Maar als men in rekening brengt wat over Ryder is verteld, hoe hij steeds op milde wijze de rationaliteit en de humaniteit heeft verdedigd, althans in het eerste deel van de roman, dan is zijn bekering een irrationeel en raadselachtig gebeuren. Opnieuw zou men, evenals bij het kruisteken van Lord Marchmain, kunnen zeggen dat deze onverwachte ommekeer nu juist de meest klemmende uitdrukking is van de kracht van het roomse geloof. Behoort men dan niet de conclusie te trekken dat dit geloof geen onderwerp van een verhaal kan zijn? De pure willekeur krijgt zo het laatste woord; wat vooraf is gegaan heeft geen enkele gelding voor het gelovige vervolg. Het ‘credo quia absurdum’ maakt niet alleen redelijk nadenken maar ook het vertellen over het geloof onmogelijk. |
|